Het aantal zwarte lieveheersbeestjes in Nederland neemt sinds de jaren tachtig flink af. Biologen van Wageningen UR (University & Research centre) en de Universiteit Leiden vermoeden een reactie op het veranderend klimaat, zo stellen zij in het wetenschappelijk tijdschrift Heredity.
Zwarte lieveheersbeestjes raken voorsprong kwijt
Lieveheersbeestjes komen voor in twee kleuren: rood met zwarte stippen en zwart met rode stippen. In de jaren tachtig ontdekten biologen dat de rode variant met twee stippen (Adalia bipunctata) in Nederland meer voorkwam langs de kust en de zwarte variant vaker land inwaarts. De onderzoekers vermoedden een genetische aanpassing aan het lokale klimaat. De zwarte variant absorbeert makkelijker en sneller warmte en dat is gunstig in het relatief koelere lokaal klimaat landinwaarts. Laboratoriumproeven in de jaren negentig wezen uit dat zwarte lieveheersbeestjes inderdaad in het voordeel zijn in een omgeving waar de temperatuur relatief laag is. En nu lijkt het veranderend klimaat in Nederland deze genetische aanpassing opnieuw te bevestigen, zo blijkt uit publicatie van entomoloog Peter de Jong van Wageningen UR en bioloog Paul Brakefield van de Leidse Universiteit in het wetenschappelijk tijdschrift Heredity.
Vijftig generaties
Sinds de jaren tachtig is het klimaat in Nederland aan het veranderen. Landinwaarts is de temperatuur, vooral in het voorjaar, hoger geworden en het aantal zwarte lieveheersbeestjes sterk afgenomen. In vijftig generaties is het percentage zwarte lieveheersbeestjes landinwaarts nu net zo laag als aan de kust: tien tot twintig procent. De komst van het dominante Aziatische lieveheersbeestje in Nederland (Harmonica axyridis) doet daar volgens de onderzoekers niets aan af omdat deze pas sinds 2002 goed en wel zijn intrede deed. Het waargenomen verband – veranderd klimaat en minder zwarte lieveheersbeestjes – kan nog steeds berusten op toeval. Maar de biologen hebben sterk een vermoeden dat het veranderde klimaat de oorzaak is.
Nuttig tegen bladluizen
Door het eten van bladluizen en talloze andere kleine schadelijke insecten zijn lieveheersbeestjes zeer nuttig in onze tuinen en gewassen. Bovendien eten niet alleen de volwassen kevers veel luizen, ook de larven doen mee. Ze zijn vaak erg helder oranje of geel van kleur. Dit is voor een goede herkenbaarheid voor eventuele belagers. Ze zijn voor veel vogels namelijk giftig als ze worden opgegeten. Als je ze oppakt scheiden ze via klieren oranje vloeistof uit dat erg vies schijnt te smaken. Dit heet ‘reflexbloeden’.
Ook tegen tripsen en mijten
De meeste eten verschillende prooien bladluizen, schildluizen, tripsen en mijten. Maar iedere soort heeft een duidelijke voorkeur voor een bepaalde prooi. Lieveheersbeestjes zijn enorm vraatzuchtig en kunnen tijdens hun levensduur zo'n 5000 bladluizen opeten. Als de prooi niet te groot is, eten ze die volledig op, anders wordt ze leeggezogen. De kevers en de larven vinden het voedsel eerder door aanraking, dan met behulp van hun gezicht- of reukorganen. De kwaliteit van het voedsel beïnvloedt de voortplanting. Bijvoorbeeld, als het voedsel uit roze luizen (Dysaphis plantaginea) zou bestaan worden er meer eitjes gelegd dan wanneer het voedsel uit groene luizen (Aphis pomi) zou bestaan. Dit komt vanwege een gif dat door bepaalde luizensoorten soms wordt afgescheiden en dat vaak ook verantwoordelijk is voor misvormingen bij planten.
Bronnen onder meer:
Wageningen Universiteit
plantenziektekunde.nl
tuinkrant.com
Geen opmerkingen:
Een reactie posten